Klimmen tegen MS

De sponsortoezeggingen voor Klimmen tegen MS bedragen op dit moment € 430,00. Hartelijk dank hiervoor.

Mont Ventoux 2 en 3






Missie volbracht.


Met deze twee woorden kan deze blog worden afgesloten.
Op 17 juli 2009 besloten Harko en ik de Mont Ventoux te beklimmen.
Op 11-09-2010 beklommen vijf Leekster Dijkridders de kale reus van zuid Frankrijk.
In juli 2009 werd fanatiek gestart. Hoogtepunten en dieptepunten volgden. Tecklenburg, de bevroren teen van Bert, nog een keertje Tecklenburg, Amstel Gold, Limburgs Mooiste, Ziekenhuisopname, het afhaken van één van de zes, de komst van Aart -toekomstig Heerser van de Ventoux-, je zou er een boek over kunnen schrijven.

Toen de Dijkridders vrijdagavond hun mandje al hadden opgezocht dwaalde ik nog door de straten van Bedoin. Ik spotte Aart om een uurtje of elf. Net terug van zijn vierde afdaling. Meer dood dan levend. In het donker afgedaald met gevaar voor eigen leven en dat van de schapen die we die middag ook al over de weg hadden zien lopen.
De bikkel had het gehaald maar was tot niets meer in staat. Althans dat dacht ik. Toen hij vanochtend om half 8 de telefoon niet opnam ging ik er vanuit dat hij de eerste 24 uur nog wel in coma zou liggen. Niet vermoedend dat hij om vijf uur 's ochtends met verfkwast en verf in de weer was om de weg naar de top te verrijken met kreten die de Dijkridders naar ongekende hoogten zouden sturen.


Het is dat hij de afgelopen dagen door zijn vele beklimmingen de nodige kilo's is kwijt geraakt want anders zou hij zijn gewicht in goud zijn waard geweest.

Tijdens het ontbijt schoof hij aan en kon ook hij het Dijkriddershirt in ontvangst nemen. Van sixpack naar magnificent seven.


Om tien over negen stonden we bij de streep. De spanning was voelbaar. Nog een paar foto's en weg waren we.


De hoop dat onze kopman ons nog enige steun zou bieden was snel vervlogen. “Succes heren”, zei Harko. En weg was hij, op de grote plaat. Slechts 1.35 uur later bereikte hij de top. Later zou blijken dat hij de laatste kilometer toch ook nog behoorlijk kapot was gegaan.

De eerste kilometer zat ik aan het wiel van Freek totdat ik werd ingehaald door een renner met een ogenschijnlijk redelijk tempo. Nee, we waren vandaag beslist niet de enigen. Ik pakte zijn wiel en weg was ik. Freek voorbij. Het tempo lag hoger dan de dag ervoor. Misschien iets te hoog. Bert en Wim zaten ergens achterin. Voorbij St. Esteve waarschuwde ploeglijder Aart mij. Ik zou weleens iets te hard van stapel lopen. En gelijk had hij.

Terwijl ik probeerde mijn hartslag rond de 130 te houden verscheen daar ineens Bert -zo fris als een hoentje-. “Zullen we samen een stukje oprijden”', vroeg hij. Dat werd maar een kort stukje en toen moest ik hem laten gaan. De strijd om te overleven begon. Pff wat was het zwaar. Ondanks de ge schilderde aanmoedigingen van Aart ging het toch een stuk zwaarder dan in juli. Ik kwam niet uit het laagste verzet maar wist toch heel wat renners te passeren.

Met veel pijn en moeite kon ik een half reepje naar binnen krijgen. Maar om nu te zeggen dat het eten lekker ging?

Eindelijk kwam Chalet Reynard in zicht. Nu was ik er bijna probeerde ik mijzelf wijs te maken. Ik keek op mijn fietscomputer. Ik had er één uur en tien minuten over gedaan. Ongelofelijk. Ik zou een wereldtijd neerzetten. Ruim binnen de twee uur zou ik finishen. Vijf minuten later constateerde ik dat die tijd alleen betrekking had op mijn hartslag zone 3 en dus niet op de gehele tijd. Niks twee uur. En vrijwel direct ging de lamp uit. Zag ik Bert nog ergens boven mij? Nee. Bert zette een waanzinnige tijd neer van 1 uur en 57 minuten. Sneller had hij ook nog wel gekund, maar hij wilde niet hijgen!

Vlak voor de finish werden de Dijkridders op het wegdek gepromoveerd tot Dijktoppers. Ook hier was winterschilder Aart druk bezig geweest.

De laatste meters. Harko en Bert brulden me de streep over. Na twee uur en zeven minuten, zes minuten sneller dan de vorige keer, passeerde ik de streep. Na al het gezeik van de afgelopen maanden toch weer een emotioneel moment. Ook bij Bert scheelde het maar weinig of de waterlanders kwamen. Maar we hebben het droog gehouden.

Toen begon ook voor mij het wachten. Vertroeteld door kopman en ploeglijder met een warm jasje en een colaatje speurde ik samen met Bert en Harko de berg af. Genietend van het niet te evenaren uitzicht, van al die andere idioten die zonodig deze puist moesten beklimmen. Waar bleven Freek en Wim. Aart was al weer met de auto naar beneden om hen de nodige ondersteuning te geven. Telefonisch contact met hem leerde dat ze beiden kort achter elkaar fietsten in de buurt van het monument van Tommy Simpson.

Op karakter kwamen ze boven. Freek op 2 uur 27 en Wim op 2 uur 29. Beiden kapot. Wim was zowaar stil.
Foto 6 en 7


Een gedenkwaardig moment. De Dijkridders hadden het allemaal geflikt.



Na de nodige felicitaties te hebben uitgewisseld en een aantal mooie foto's gemaakt te hebben zetten we de afdaling in naar Chalet Reynard waar we heerlijk in het zonnetje nog wat hebben gedronken. Toen volgde het laatste stuk van de afdaling. Niet mijn sterkste punt. Bert was al snel weg maar Freek kon ik aardig bij houden. Harko ging voorbij en Wim volgde kort daarna. Maar ik kon de heren in het vizier houden. Wat zij kunnen kan ik toch ook? De teller van Aart die vanuit de auto de boel van achteren dichthield gaf 75 kilometer aan.

De zeven bochten. Ik had ze er voor gewaarschuwd. De ridders vonden dat de bochten lekker liepen. Ik dacht daar heel anders over. Met samengeknepen billen suisde ik naar beneden. Hopend, misschien wel biddend dat er geen auto van beneden aankwam. Mijn medescholieren van de middelbare school wisten het al. Zij hadden mij liever ook niet achter op de brommer want “ik hing altijd de verkeerde kant op”. Bocht links – rechts. Daar gaat mijn achterwiel. Er is geen houden meer aan. Ik haal de bocht naar rechts niet meer. Ik ga op de rotswand links van de weg aan. Ik zie het gebeuren. Stuurcorrecties? Ik zou niet weten hoe. Ik weet dat ik ga vallen. Het enige wat ik kan bedenken is de snelheid zoveel mogelijk terugbrengen en hopen dat ik nog een beetje redelijk terecht kom.

Ik lig op mijn rug links van de weg en zie de lucht boven mij. Ik ben niet tegen de rotswand aangekomen. Een auto stopt. Het is Aart. Hij springt uit zijn auto. Ik probeer voorzichtig mijn linker been te bewegen daarna mijn rechterbeen. Pijn aan mijn linker schouder, rug en billen maar alles zit er nog aan en lijkt het te doen. Mijn linker pols en middenhandsbeentjes hebben ook een tik gehad. Zal ik vragen of Aart een foto wil maken? Later zal blijken dat alles op film staat. “Het is goed”, zeg ik tegen Aart. Ik krabbel langzaam overeind. Aart legt mijn fiets achterin de auto. Een renner op weg naar boven informeert bezorgd.

De overige ridders staan wat beduusd te kijken als ik voor het hotel uit de auto stap. Zelfs Wim is stil en dat komt niet vaak voor. We installeren ons op het naast gelegen terras en genieten van bier en pizza.
En dan.......
Dan komen de verhalen. Verhalen die tot laat in de avond, wanneer we ons aan de maaltijd bij Le Relais hebben gezet blijven komen. De sigaren worden aangestoken. We hebben het geflikt.







Zondagochtend negen uur zitten we weer aan het ontbijt. Gorges de la Nesque staat op het programma en dat blijkt geen verkeerde keus! Wat een mooie tocht. En wederom een superweertje. We zijn getuige van een wielerwedstrijd. Met ongekend hoge snelheden komen de renners ons tegemoet terwijl wij het rustig aan doen.

Af en toe wordt er zelfs gestopt om het uitzicht te bewonderen. En even lijkt het erop alsof zich een zevende Dijkridder wil aanmelden.

Maar deze Neder-Duitse alliantie komt uiteindelijk niet tot stand.

Op het terras van Sault zetten wij ons wederom aan de Pasta.

We slaan het advies van Aart in de wind en vullen onze bidons met water uit de kraan. Goed gevuld vertrekken we naar Chalet Reynard. Het is wel duidelijk waar deze tocht zal eindigen.

De klim vanuit Sault is te vergelijken met die van Bedoin. Het verschil is groot. De stijgingspercentages en hoogtemeters zijn minder maar er zijn meer kilometers af te leggen. Bert en Freek klimmen in een lekker tempo weg. Aart, Harko en ik besluiten bij Wim te blijven. Het is de derde keer in dit weekend dat Wim erg stil is.
Het zweet stroomt in zijn ogen. Zijn poging om een zweetband om te doen slagen maar gedeeltelijk. Hij ziet eruit als een piccolo.

Harko gaat “ even” bij Freek en Wim kijken maar is al snel weer terug.

Bij chalet Reynard besluiten Harko en Bert naar boven te gaan. Ik kan niet achterblijven. En ook Aart gaat mee. Het waait aanzienlijk harder dan gisteren. Aart probeert mij uit de wind te houden maar ik geloof niet dat het helpt. Het is weer zwaar. Ik probeer mijn hartslag onder de 140 te houden dat lukt. De fotograaf heeft kennelijk een vrije dag.
Bert ligt met zijn soepele tred al snel een paar honderd meter voor. Harko pendelt met fototoestel wat heen en weer.
Bij de één na laatste bocht staat Bert bij te komen. Hij kon niet blijven zitten. Met z'n vieren gaan we de laatste 200 meter aan. De laatste bocht ruim nemen zegt Aart. En gelijk heeft hij want de binnenbocht is zeker twee keer zo steil. Een camper belet mij echter naar buiten uit te wijken. Met alle kracht die ik nog in me heb pers ik me door de binnenbocht. Nog een paar meter. We zijn voor de tweede keer boven.

De sfeer op de top is minder dan gisteren. We blijven dan ook niet lang. Harko en Bert duiken als een speer de berg af. Ik durf nauwelijks te volgen.
Bij Chalet Reynard zitten Wim en Freek heerlijk in de zon op ons te wachten. We drinken een colaatje. Ondertussen speur ik naar een auto met fietsendrager die mij naar beneden kan brengen. Ik zie daar enorm tegenop na die smak van gisteren.
Freek, Bert, Wim en Harko dalen af. Ik volg langzaam, natuurlijk weer gevolgd door Aart, de beschermengel. Bij het kantonniershuisje stoppen we even om de velgen af te laten koelen. Door mijn vele (en onnodige) remmen zijn ze bloedheet geworden waardoor het risico op een klapband toeneemt.

Op de vuilstortplaats vlak voor Bedoin staat nog steeds de verfemmer van Aart. De inhoud blijft de eerst komende tijd getuigen van onze beklimming.



Missie volbracht.